Wet op de accijns
Artikel 76
1
Het bedrag aan accijns dat de accijnszegels blijkens de op de zegels aangebrachte gegevens vertegenwoordigen moet worden betaald bij de aanvraag om de accijnszegels.
2
In afwijking van het eerste lid kan, indien daarvoor zekerheid is gesteld, de betaling uiterlijk worden gedaan op de laatste dag van de tweede maand volgende op die waarin de accijnszegels zijn aangevraagd, indien de accijnszegels zijn bestemd om te worden aangebracht op verpakkingen voor sigaretten of rooktabak, dan wel op de laatste dag van de derde maand volgende op die waarin de accijnszegels zijn aangevraagd, indien de accijnszegels zijn bestemd om te worden aangebracht op verpakkingen voor sigaren dan wel zijn bestemd voor het stuksgewijs zegelen van sigaren.
3
Het bedrag van de zekerheid wordt vastgesteld door de inspecteur. De vaststelling geschiedt tot een zodanig bedrag dat het bedrag aan accijns dat de zegels vertegenwoordigen voldoende verzekerd kan worden geacht.
4
Met betrekking tot de zekerheid als bedoeld in het tweede lid zijn de artikelen 57 tot en met 60 van overeenkomstige toepassing.
5
Indien de vergunninghouder van een accijnsgoederenplaats zekerheid heeft gesteld op de voet van artikel 56 kan die zekerheid mede dienen als zekerheid als bedoeld in het tweede lid.
6
Op de verschuldigd geworden betaling is de Invorderingswet 1990 van toepassing als ware de betaling accijns.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.